‘Altijd alert op mensen die vreemd kijken’
Gepubliceerd in dagblad Trouw, 19 februari 2011.
De eerste baan maakt vaak diepe indruk en legt de basis voor later. Hero Brinkman (1964), PVV-kamerlid en lijsttrekker bij de Provinciale Statenverkiezingen in Noord-Holland, begon als politieagent.
“Politieagent leek me wel wat. Ik zag het als een boeiende baan, en Amsterdam leek me een geweldige stad. Rechtstreeks uit Twente belandde ik in de hoofdstad, daar begon ik aan de politieschool. In de laatste fase van mijn opleiding liep ik stage, we gingen de straat op en voor het eerst was het echt werken.
“Met tien andere stagiairs startte ik op het bureau in de Lodewijk van Deysselstraat, in de wijk Geuzenveld/Slotermeer. In dienstgroepen begonnen we met verkeerscontroles. We reden met een bus door de buurt en als je iets zag werd de bus aan de kant van de weg gezet. Wanneer iemand bijvoorbeeld door rood reed ging een van ons er op af, de rest keek toe.
“In de wijk waar we werkten had je een aantal echte tuigbuurten. Mensen hadden gewoon de auto in de voortuin staan, het was er smerig en er waren bewoners die vuurwapens in hun bezit hadden. Wij hadden de opdracht die straten vooral te mijden.
“Je maakt spannende dingen mee, waarvan het ongewis is hoe ze eindigen. Zo vonden we een keer iemand die compleet laveloos achter het stuur zat. Hij wist gewoon niet meer wat hij deed. Wij wilden hem in de boeien slaan, maar hij werd al snel ongelofelijk agressief. Het werd een vreselijk gevecht. Ook hebben we een keer een achtervolging ingezet op een gestolen auto. Dat zijn de leuke dingen.
“Vrienden heb ik in die beginperiode niet gemaakt, ik best wel moeite met de Amsterdamse mentaliteit. Je moet niet vergeten: ik kwam uit Twente en ik had een zwaar Twents accent. Daar kwam mijn babyface nog eens bij. Ik werd dan ook regelmatig in de zeik genomen, door collega’s, maar ook door burgers. Kijk, een grapje op zijn tijd is leuk, maar als ze je iedere keer proberen de loef af te steken wordt dat toch anders.
“Ik was toen nog niet zo streng in mijn optreden. Logisch, ik was stagiair, en dan ga je je niet als een Rambo gedragen. De keiharde aanpak kwam pas later toen ik buurtregisseur werd.
“21 jaar heb ik bij de politie gewerkt. Ik heb wel kenmerken van beroepsdeformatie. Met de jaren groeit dat in je als persoon. Zo registreer ik automatisch kentekens van auto’s die er verdacht uitzien. Ook ben ik altijd alert op mensen die vreemd of raar kijken. Door mijn baan bij de politie zie ik het aan iemand wanneer hij of zij ergens mee bezig is geweest dat niet deugt. Als ik op straat zo iemand tegenkom, en ik vertrouw het niet, komt het voor dat ik de politie bel.
“Door mijn werk bij de politie beschik ik over een bepaalde mensenkennis. Daarnaast heb je ook bepaalde technieken die je kunt aanwenden om te zien of iemand liegt. In de Tweede Kamer maak ik daar zeker gebruik van: Als iemand rechts naar boven kijkt, dan weet je dat die persoon gebruik maakt van het creatieve deel in zijn hersenen. Zo zijn er nog een aantal technieken, maar ik ga hier zeker niet alle trucjes verklappen.”