Excuses van een minister-president

Dit artikel verscheen op de website van het Iron Curtain Project en bij De Correspondent

In Thüringen is de DDR nooit ver weg. Een paar maanden geleden koos de Oost-Duitse deelstaat voor het eerst een minister-president van Die Linke, een partij die rechtstreeks voort komt uit de SED. Sommige leden van de partij zijn zelfs Stasi-medewerker geweest. De nieuwe president Bodo Ramelow maakte op de dag van zijn aantreden, namens zijn partij, zijn excuses aan de slachtoffers van de DDR.

“Als kersverse minister- president bood Ramelow bij mij zijn excuses aan. Het liefste was ik opgestaan en weggelopen, zo ongemakkelijk voelde ik me”, vertelt Andreas Möller (71). Hij is oud-hoofdredacteur van de krant Bild-Thüringen. Maar sinds de inaugurele rede van zijn vriend Bodo Ramelow, de eerste minister-president van Die Linke in de Oost-Duitse deelstaat, staat Möller in Duitsland en daarbuiten vooral symbool voor het onrecht dat veel mensen in de DDR is aangedaan.De benoeming van Bodo Ramelow tot minister-president in december 2014 – in hetzelfde jaar dat 25 jaar val van de Muur werd herdacht – controversieel en daarom wereldnieuws. Dit vanwege de communistische wortels van Die Linke: de partij komt rechtstreeks voort uit de SED, de communistische partij tijdens de DDR. Zeker twee leden van Die Linke in Thüringen zijn ook Stasi-medewerker geweest. En van de 28 leden van de partij in Thüringen heeft nog altijd tweederde een SED-achtergrond. In verschillende media werd de overwinning beoordeeld als ‘een nachtmerrie voor Stasi-slachtoffers’. Door Möller aan te spreken wilde Ramelow laten zien dat zijn partij bereid is om de DDR-geschiedenis onder ogen te zien en de verantwoordelijkheid te dragen voor de verwerking.Möller en Ramelow kennen elkaar al jaren, vertelt Möller. Hij zit in zijn woonkamer in Arnstadt, een dorpje in Thüringen. Zijn vrouw zit naast hem. Dat Ramelow begin december – ten overstaan van de hele Landtag en in het bijzijn van zo’n 350 journalisten – zich plotseling tot hem had gericht, had hem alleen onaangenaam verrast. Om alle vragen van journalisten te ontwijken was hij na afloop zelfs snel de wc’s in gevlucht. Inmiddels vindt hij de actie van Ramelow te verdedigen – ook al is het best vervelend dat als je zijn naam googlet, je meteen bij tientallen nieuwsberichten uitkomt. Maar, geeft hij toe: “Ramelow toont zich met zijn verontschuldigingen vooral een goede politicus. En hij is moedig: een groot deel van zijn achterban is het namelijk helemaal niet met hem eens. Ik vind het bewonderenswaardig dat hij zo probeert af te rekenen met de last van het verleden. Eigenlijk zouden alle Duitsers dat moeten doen.”In de Oost-Duitse deelstaat Thüringen hangt het verleden als smog tussen de heuvels. De geschiedenis is altijd ‘dichtbij’: op een half uur rijden van het huis van Möller is Buchenwald te vinden, een van de grootste concentratiekampen van nazi-Duitsland. In het stadje Gera, ook vlakbij, staat een oude Stasi-gevangenis. Jaren geleden was er sprake van dat er een warenhuis zou komen. Daarop bezetten oud-gevangenen het gebouw: zij eisten dat het een monument zou worden. Inmiddels is er een compromis gevonden: aan de voorkant is het een monument, aan de achterkant kun je winkelen. Iedere maand worden er in Thüringen evenementen georganiseerd die gaan over de verwerking – die Aufarbeitung – van de DDR-geschiedenis. Möller is, als het even kan, van de partij: “Het thema moet besproken worden. Ook de jonge generatie moet de geschiedenis onder ogen zien. Zij moeten weten wat hun ouders en grootouders hebben gedaan. Misschien is dan over dertig, veertig jaar het thema ‘DDR’ eindelijk eens een keer verwerkt.”Andreas Möller (foto Maarten Kal)

Andreas Möller (foto Maarten Kal)

Op de vierde verdieping van de Landtag in Erfurt – de hoofdstad van Thüringen – werken de afgevaardigden van Die Linke. Overal hangen posters met slogans tegen de opkomst van extreem-rechts: ‘Nazis aufm Ärsche stoppen’ en ‘Kein Ort für Neonazis’. De gemiddelde leeftijd van de leden ligt rond de 60 jaar, een uitzondering vormt de 23-jarige Christian Schaft. Hij werd op zijn zestiende lid van Die Linke. Waarom word je als jonge jongen lid van een partij met zo’n geschiedenis? Er zijn meer mensen die zich dat afvragen, zegt Schaft. Tijdens de campagnetijd in de herfst van 2014 werd hij meerdere keren uitgescholden voor ‘Mauer-Schutzer’ of ‘Stasi-Spitzel’. Toen hij lid werd in 2007 was hij zich helemaal niet bewust van de geschiedenis van zijn partij, zegt hij bijna schuldbewust. “Ik wilde vooral betrokken zijn bij de linkse politiek.” Zijn gymnasium moest sluiten vanwege een gebrek aan leerlingen. Schaft was het niet eens met de sluiting en zocht naar een manier om iets te kunnen veranderen. Dat werd de politiek.

Tijdens de laatste verkiezingsperiode begon hij zich meer te verdiepen in in het verleden van zijn partij. Hij vroeg zijn ouders naar hun leven in de DDR: Hoe is het om op te groeien in een staat die van de een op de andere dag niet meer bestaat?, wilde hij van ze weten. Met zijn ouders ging het relatief goed in de DDR, vertelt Schaft. Ze hadden zich ‘arrangiert’ met het systeem en waren beiden lid van de SED. Zijn vader zat bij het leger (de Nationale Volksarmee), zijn moeder was actief bij de Freie Deutsche Jugend. “Ze hebben zich niet tegen het systeem verzet. Wel hebben ze zich na de val van de Muur intensief met het thema beziggehouden.”

Zijn ouders wilden – net als honderdduizenden andere Duitsers – weten of ze bespioneerd waren of niet. Over beiden bleek een akte te bestaan. Zijn vader vroeg de akte niet op, zijn moeder wel. Schaft heeft kort een blik geworpen op de akte, daarin zag hij vooral zwarte strepen: “Veel is zwart gemaakt en daardoor blijven nog veel vragen open. Zo weet mijn moeder bijvoorbeeld niet door wie ze is bespioneerd.” En ja, dat zou best een vriend of familielid kunnen zijn, geeft hij toe. Schaft begint het gesprek een beetje ongemakkelijk te vinden. Hij heeft het onderwerp bij zijn ouders inmiddels laten rusten: “Het is duidelijk dat ze er allebei nog mee worstelen. Ze wisten in de DDR-tijd wat de Stasi was, ze wisten ook dat er mensen waren die officieel voor deze dienst werkten. Maar het idee ‘Ik ben ook bespioneerd’, dat is toch iets dat ze nog moeten verwerken.”

Christian Schaft (foto Maarten Kal)

Christian Schaft (foto: Maarten Kal)

HET VEROTTE SYSTEEM VAN DE DDR

Voor Andreas Möller valt er veel meer te verwerken. De tranen rollen over zijn wangen als hij vertelt hoe hij in 1963 als negentienjarige jongen een zwangere vrouw hielp vluchten naar het westen. Het plan mislukte, ze werden gepakt. Möller belandde in de Stasi-gevangenis in Potsdam. Om de veertien dagen werd hij naar de beruchte Stasi-gevangenis Hohenschönhausen in Berlijn gebracht. “Daar werd ik verhoord en geconfronteerd met andere mensen.” Hij zat in een cel zonder daglicht. “De Stasi-officieren waren er op uit om je gek te maken. Ze manipuleerden bijvoorbeeld het licht: soms lieten ze twintig uur de lampen branden, dan weer zat je continu in het donker. Zonder klok of horloge kende de nacht geen einde.” Eén opmerking van een DDR-officier is hem altijd bij gebleven. Möller zet een lage stem op: “‘Als ik het wil, kom je hier weer uit. Maar als ik mij aan je erger, dan eindigt je weg hier. Je zal verdampen als water in de zon.’ Als negentienjarige is het doodeng om zoiets te horen.”

Na Potsdam en Hohenschönhausen belandde Möller in een gevangenis in Thüringen. Op een dag werd hij opgehaald door een paar functionarissen. Zonder een woord uitleg, werd Möller gemaand om in te stappen in een busje. Hij stapte weer uit in Hohenschönhausen. Möller bleek onderdeel uit te maken van een geheime operatie: het Westen had hem – en een groepje andere gevangenen -vrijgekocht. De hele operatie moest in het geheim plaatsvinden. Möller: “We zaten op een speciale afdeling. Ons eten werd niet gebracht door bewakers, maar door de hoogste officieren. Ik zag ook de man weer die mij tot water wilde laten verdampen. ‘Toch nog gerechtigheid’, dacht ik toen hij mij een bord eten kwam brengen.”

Als journalist sprak hij, na de val van de Muur, veel mensen over hun ervaringen. Bijvoorbeeld een vrouw die jarenlang werd bespioneerd door haar eigen man. Ze kreeg zelfs een kind van hem. “Bespioneerd door haar eigen man!”, zijn stem slaat over. Jaren na de val van de Muur sprak hij een therapeut gespecialiseerd in de verwerking van Stasi-slachtoffers. Die zei tegen hem: ‘Meneer Möller, u was nog geen twintig toen u in de gevangenis kwam. U moet er rekening mee houden dat u er nooit echt uit zult komen.’ Het is waar wat hij zei, het houdt niet op. Nooit.”

EEN OPMERKELIJKE VRIENDSCHAP

Dan gaat de deurbel. “Het kan zijn dat Bodo voor de deur staat, zegt Möller achteloos. De vrouw van Möller springt op om de deur open te doen. Even later komt Bodo Ramelow (58) – in donkergrijs pak – binnen: “Mijn goed functionerende geheime dienst heeft mij laten weten dat Andreas vandaag journalisten op bezoek zou krijgen.” Möller lacht hard. Hij en Ramelow kennen elkaar al jaren. Na de val van de Muur trokken ze allebei naar Thüringen. Möller had jaren in het Westen gewoond nadat hij was vrijgekocht – en keerde terug naar Thüringen, waar zijn familie vandaan komt. Daar zette hij Bild Thüringen op, en trok hij in het voormalige huis van zijn grootvader. Ramelow- van oorsprong West-Duitser – kwam naar Thüringen om de vakbond te hervormen, tot die tijd werd de vakbond immers compleet gedomineerd door de staat. Al snel raakte Ramelow betrokken bij de politiek: in 1999 sloot hij zich aan bij de PDS – de directe opvolger van de SED – een partij die later zou fuseren tot Die Linke. En kwam hij terecht in het deelstaatparlement van Thüringen. Tussen 2005 en 2009 was hij lid van de Bondsdag, waarna hij weer terugkeerde naar de Thüringse politiek.

De twee mannen steken van wal over hun vriendschap. Ramelow: “Toen we elkaar leerden kennen was hij Bild-journalist, een van de ergste dingen die je kunt zijn.” Möller onderbreekt hem: “Er is nog wat ergers: een Bolsjewiek zijn, zoals jij.” Ramelow kaatst terug: “In de jaren negentig stond wel twee keer in de week in zijn krant dat ik een klootzak was.” Möller: “Een linkse communist ja. Door jouw partij heb ik een reeks zeer onaangename ervaringen gehad.” Maar uiteindelijk vonden de twee elkaar dan toch en ontstond er een heuse vriendschap, vertellen ze trots. Ramelow: “Dat was eigenlijk vanaf het moment dat Möller mij meenam naar de Stasi-gevangenis in Potsdam. Daar liet hij mij de plek zien waar hij was mishandeld, waar hij in zijn eigen bloed op de grond had gelegen.”

Hoe zat het precies met de excuses aan Andreas? Waarom had hij hem niet van tevoren ingelicht? Ramelow. “De nacht voor ik benoemd werd tot minister-president heb ik gedroomd over Andreas. Om 2 uur schrok ik wakker: op dat moment wist ik dat ik in mijn toespraak wat tegen Andreas wilde zeggen. Anders zou het ook zo abstract blijven”, sluit Ramelow af. “Dus jij droomt zelfs over mij, dat had ik niet verwacht”, knipoogt Möller.

EEN PARTIJ IN CONFLICT

Kan Möller de excuses van Bodo Ramelow eigenlijk wel accepteren? Möller: “Zijn excuses kan ik accepteren, maar die van Herr Kuschel – lid van Die Linke in Thüringen, voormalig SED-lid en Stasi-informant red. – bijvoorbeeld niet.” Om die reden zou hij ook nooit Die Linke stemmen: “In de partij zitten nog te veel mensen met wie ik niet bevriend wil zijn: voormalige stasi-medewerkers, informanten en SED-sympathisanten.”

Hoe kan het dat Ramelow deel uit wil maken van zo’n partij? Ramelow: “Ik begrijp het standpunt van Andreas. Maar, ik ben West-Duitser en het is niet mijn geschiedenis. Ik heb nooit in een Stasi-gevangenis gezeten. Ik ben hier 25 jaar geleden naartoe gekomen. Toen ik voor deze partij koos, heb ik altijd geweten met wie ik te maken zou krijgen.” Over Frank Kuschel kan hij kort zijn: “Ik kom mogelijk tot dezelfde conclusie als Andreas, ik ken er alleen een andere waarde aan toe. Op dit moment is Kuschel een van de mensen in mijn fractie die zich het intensiefst met het thema ‘DDR’ bezighouden. Hij denkt na over zijn verantwoordelijkheid, het is een zware weg voor hem.”

Ramelow is er alles aan gelegen dat de buitenwereld ziet dat hij hard werkt aan de ‘verwerking’ van het verleden in Thüringen. Dat is geen makkelijke opgave met een partij die nog verdeeld is, erkent de minister-president. Tijdens de coalitieonderhandelingen eisten de SPD en Die Grünen dat in het coalitieverdrag kwam te staan dat de DDR een ‘Unrechtsstaat’ was. Deze eis veroorzaakte maandenlange verhitte discussies binnen Die Linke. Ramelow: “De ene helft stemde uiteindelijk in vanwege praktische redenen, de andere helft verzette zich en voelde zich door het begrip ‘Unrechtsstaat’ veroordeeld. Veel leden hadden toch het idee dat ze met de term een groot deel van hun achterban – waaronder veel oud DDR-functionarissen –  zouden beledigen en zo van zich zouden vervreemden.” Uiteindelijk staat in het Thüringse regeerakkoord dat de DDR ‘in de consequentie’ een onrechtstaat was, waarmee Die Linke toch nog een nuance aanbracht in het oordeel.

Een groot deel van zijn partij stond daarom ook niet te springen toen Ramelow op 5 december 2014 plotseling afweek van zijn officiële inaugurele rede en zijn excuses aanbood aan Möller. Ramelow: “Veel mensen willen nog steeds niet over hun rol in de DDR spreken. Dat is omdat ze dan moeten zeggen: ‘Ik ben ook onderdeel geweest van dit systeem.’”

‘ALSO, ES IST NICHT EINFACH IN THÜRINGEN’

Inmiddels weet ook Die Linke-lid Christian Schaft dat de geschiedenis van zijn partij nog lang een rol zal spelen. “Ik heb mij daarom ook de opdracht gesteld om deze geschiedenis te verwerken.” Dat is nog best moeilijk, zeker omdat hij uit 1991 komt, geeft hij toe: “Je wilt als politicus de zaken beter maken en vooruit kijken. Maar je mag daarbij niet vergeten dat de geschiedenis er nog is.” Dat zag hij tijdens de besprekingen van zijn partij over het begrip ‘Unrechtsstaat’. “Er werd uiteindelijk afgesproken dat het begrip alleen het begin is van de verwerking. Dat het een onrechtsysteem was betekent niet dat de biografiën van de mensen uit de DDR hiermee worden belast. Dat laatste vonden veel leden heel belangrijk om te benadrukken.”

Schaft begrijpt de bezwaren van Stasi-slachtoffers tegen de nieuwe regering best. Toch belichaamt Die Linke voor hem iets heel anders: “Ik zit bij deze partij omdat ik links ben. Voor mij is Die Linke het tegenovergestelde van dat waar de SED voor stond. Je kan de twee misschien historisch met elkaar verbinden, maar ik heb zelf niet het idee dat de typische ‘SED-lucht’ hier nog hangt.” Hij is even stil en lacht: “Dat ik dit kan zeggen komt natuurlijk omdat ik het voordeel heb dat ik geboren ben na de val van de Muur.”