‘Het was slopend, maar vooral gezellig op de redactie’

Gepubliceerd in dagblad Trouw, 8 januari 2011.

De eerste baan maakt vaak diepe indruk. Journalist en documentairemaker Ad van Liempt (1949) begon bij de Utrechtse krant Het Centrum. Maandag 10 januari krijgt hij een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam.

‘Veertien brieven had ik gestuurd met de vraag of ze een leerling journalist nodig hadden. Ik probeerde het onder meer bij De Tijd en de Volkskrant, overal werd ik afgewezen. Na veel moeite kon ik eindelijk aan de slag bij de Utrechtse krant Het Centrum.

‘Eerder dat jaar was ik gestopt met mijn studie Klassieke talen. Het was 1968 en er gebeurde van alles in de wereld. De faculteit waar ik zat vond ik nogal saai, ik wilde veel liever naar buiten. Ergens vond ik mezelf altijd al een journalistje. Ik las alles wat los en vast zat: Iedere week fietste ik naar het station omdat de tijdschriften daar een dag eerder in de winkel lagen.

‘Op 4 november 1968 begon ik bij Het Centrum. Het nieuws stond die dag in het teken van de Amerikaanse verkiezingen. De krant zou de volgende openen met het bericht dat Richard Nixon de democraat Hubert Humphrey had verslagen. Ik begon op de regionale redactie, daar moest ik een bericht bewerken over een aanrijding in Bunnik.

‘De volgende dag verscheen de correspondent die het stukje had geschreven op de redactie. ‘Wie heeft gisteren mijn kopij veranderd,’ riep hij kwaad. Ik had maar een zinnetje veranderd, maar de man stond bekend als een heel autoritair persoon. Gelukkig vonden mijn collega’s het juist grappig.

‘De nacht van zondag op maandag was legendarisch. Ik begon om acht uur ’s avonds en werkte tot 4 uur door. Alle pagina’s moesten dan binnen zijn. In die tijd kwamen de stukjes van correspondenten per trein of bus. Alleen in uiterste noodgevallen werden de berichten doorgebeld. Soms reed ik wel drie keer op een avond naar het station om de trein- en busbrieven op te halen. Onderweg haalde ik ook nog smerige broodjes kroket voor mijn collega’s.

‘Leerling journalist was je drie jaar. Ik had een aanstelling voor zeven dagen in de week. Als ik me niet vergis kreeg ik 421 gulden per maand, dat werd ieder jaar een beetje meer. Het was slopend, maar vooral ook erg gezellig. Op een dag rende ik van de politie naar de rechtbank, naar een persconferentie. ’s Avonds op de redactie werkte ik alles uit en daarna ging ik vaak ook nog naar het café. Vroeg in de ochtend werd ik dan weer op de zetterij verwacht, daar controleerde ik de pagina’s op fouten.

‘In de jaren bij Het Centrum heb ik veel voor de sportredactie gewerkt. Vanaf het begin deed ik aan ‘kleedkamerjournalistiek’, dat was in die tijd heel modern. De chef sport van toen is nog steeds een van mijn beste vrienden. Iedere zondag gaan we naar FC Utrecht. Als de term ‘vroeger’ valt gaat het nog wel eens over Het Centrum, dat is altijd op een positieve, haast nostalgische manier. Ik heb er nooit spijt van gehad. In die drie jaar heb ik tien jaar ervaring opgedaan.’