Je bent meer dan alleen een afgetakeld mens

Gepubliceerd in Trouw, mei 2008.

Receptionist én fotograaf René Louman fotografeerde de ruim veertig bewoners van het Amsterdamse verzorgingshuis Flesseman zoals ze nu zijn, en plaatste die beelden in foto’s uit hun verleden.Of andersom.

‘Dat ben ik. Mooi he?”, mevrouw Schildmeijer (85) wijst naar de foto aan de muur. Op de foto is te zien hoe de oude Schildmeijer in het verzorgingshuis ‘bezoek’ krijgt van de jonge vrouw die ze ooit was. Vol verbazing bekijkt ze in haar nachtjapon de negentienjarige vrouw, die in trouwjurk in haar appartement staat. De foto hoort bij de tentoonstelling ‘Heden, verleden. Altijd nu’, in verzorgingshuis Flesseman in Amsterdam.
“Ik wil de bewoners laten zien dat wat ze vroeger waren, niet weg is. Ze zijn het nog”, vertelt receptionist en fotograaf René Louman. Hij werkt zelf in Flesseman, maar daarnaast fotografeert hij al jaren en exposeert hij regelmatig. Louman fotografeerde de ruim veertig bewoners van het verzorgingshuis aan de Nieuwmarkt, en plaatste hen in foto’s van vroeger. Of andersom, waarin een foto van vroeger is geplaatst in een beeld van nu, zoals ook bij mevrouw Schildmeijer.
Door de expositie weet nu iedereen dat meneer Brewster in Suriname een bekende bokser was en dat meneer De Leeuw in de Tweede Wereldoorlog zijn ouders verloor. Louman: “De huidige bewoners kennen elkaar alleen van de fase waarin ze nu zitten. Het leek me leuk ze elkaar iets van dat voorafgaande leven te laten zien.” Het werkt. In de kantine, waar de foto’s hangen, wordt er onderling veel gesproken over de foto’s.
Ook voor buitenstaanders is de tentoonstelling de moeite waard. De verzameling foto’s, uit Nederland, Suriname, China en Nederlands Indië is al interessant op zichzelf. Maar door de bewerkingen van Louman worden de beelden echt bijzonder. Hij speelt met tegenstellingen: kleur-zwart/wit, jong-oud en vroeger-nu. Iedere keer maakt hij de levensgeschiedenis van de bewoner op een knappe manier zichtbaar. Zoals bij bewoonster Betty Krook (73). De zwart/wit foto toont een jonge Krook die een paar spitzen past in de werkplaats van haar vader. Op de voorgrond zit de Betty Krook van nu – in kleur – ook hier past ze een paar schoenen.
Krook: “Mijn vader, Jos Mignon, maakte schoenen voor het theater, maar ook voor prinses Beatrix. Hij was internationaal bekend. Ik hielp hem al vanaf jonge leeftijd, met de leesten en met zooltjes lijmen.” In haar kamer in de Flesseman heeft ze alle krantenartikelen die over haar vader zijn verschenen zorgvuldig bewaard. Nog steeds is ze ‘gek op schoenen’. “Ik struin elke week wel een keer het Waterlooplein af, op zoek naar bijzondere exemplaren. Die schenk ik aan het schoenenmuseum in Waalwijk, want hier passen ze niet.”
Veel van de bewoners die Louman op de foto zette zijn niet meer zo helder van geest als Betty Krook. Ze hebben lichamelijke klachten, kunnen nog maar moeilijk spreken, en soms zijn ze aan het dementeren. Louman: “Als je gaat dementeren weet je misschien niet meer alles, maar dat betekent niet dat je niks meer kunt begrijpen. Zo’n foto geeft houvast. Natuurlijk is het leven hier anders, het is het einde van een lange weg. Je gaat kwakkelen en je ziet er niet meer op je voordeligst uit. Maar je bent meer dan alleen maar die afgetakelde meneer of mevrouw.”
Herinneringen vervagen, dierbaren verdwijnen en wat overblijft is de realiteit van het verzorgingshuis. ‘Madame’ Yeh (88) drinkt iedere dag een kop koffie in de kantine van de Flesseman, ze zit altijd alleen, maar eigenlijk weet niemand precies waarom.
Haar foto toont Yehs familie in China, zij kijkt als jonge vrouw verlegen de camera in. Helemaal rechts staat mevrouw Yeh zoals ze nu is: klein, rug een beetje gebogen, maar nog steeds met dezelfde blik. Op het onderschrift is te lezen dat mevrouw Yeh lange tijd in Hongkong en Parijs woonde, voor ze in Amsterdam kwam. Haar Frans is dan ook beter dan haar Nederlands.
Louman: “Het is gek. Ik werk hier nu zeven jaar, maar tot dit project wist ik eigenlijk maar heel weinig over de levens van de mensen die hier wonen.” Zijn eigen verbazing was voor hem dan ook een van de redenen om de foto’s te maken. Hij bezocht de bewoners en bladerde door hun fotoalbums. Louman ging voor het beeld dat iets belangrijks vertelde over het leven van de persoon: een bruiloft, een mooie vakantie of een familiefoto. Soms was de keuze snel gemaakt: “Er zijn bewoners die maar vier foto’s hebben.” Maar essentieel was voor hem de verbinding met het nu te maken.
Mevrouw Bronkhorst (85), heeft maar een paar foto’s waar ze zelf opstaat. Maar die ene foto die in Flesseman te zien is, zegt volgens haar genoeg. Op de afbeelding zie je Bronkhorst in verpleegstersuniform, vanachter het raam bekijkt de 85-jarige vrouw de jonge verpleegster. “Ik heb in alle ziekenhuizen in Amsterdam gewerkt en zelfs nog een paar jaar in Zweden. Het was soms zwaar, maar ik heb ervan genoten.”
Bronkhorst: “Ik heb veel moeite gehad met de overgang van mijn oude huis naar deze plek. Je weet dat dit je laatste woning is, dat is onvermijdelijk. En ik kon maar een klein gedeelte van mijn spullen meenemen. Je hebt hier een kamer, dus je moet gewoon dingen achterlaten.” Ze is gelukkig met de foto. “Ik woon hier nog maar een half jaar en ik ken maar weinig mensen. Door zo’n foto raak je bekend in het huis.”
In Flesseman is het tijd voor de lunch. Buiten slenteren toeristen over de Nieuwmarkt. De Waag, de oude stadspoort, staat er nog steeds statig bij. Verderop hoor je het klokgelui van de Zuiderkerk, binnen luisteren de bewoners naar levensliederen van Johnny Jordaan: ‘Geef mij maar Amsterdam, dat is mooier dan Parijs.