De kunstenaar zonder gezicht

Dit artikel verscheen in de Daily Matters van het Movies that Matter  Film Festival. En op 21 maart ook in dagblad Trouw.

De gevluchte Noord-Koreaan Sun Mu (44) maakte ooit propagandakunst in opdracht van het regime. Als kunstenaar draait hij de rollen om en bestrijdt hij de dictatuur met haar eigen middelen.

De schilderijen van de Noord-Koreaanse Sun Mu kunnen op het eerste gezicht doorgaan voor communistische propaganda. In helder blauw en knallend rood schildert hij vrolijke gezichten. Kinderen met rode sjaaltjes, oud-leider Kim Jung-il lachend met een zonnebril op. Een lief kijkend meisje met een brief in haar handen. Alleen zijn de beelden juist anti-communistisch en tegen het regime: in de weerspiegeling van de zonnebril van Kim Jung-il zijn soldaten en hardwerkende landarbeiders te zien, het meisje drinkt Cola uit een rietje en de brief zal nooit verstuurd worden.

Voor het Movies that Matter Festival is Sun Mu – uit veiligheidsoverwegingen niet zijn echte naam- deze dagen in Nederland. De documentaire I Am Sun Mu wordt hier getoond. De film laat zien hoe de kunstenaar zich – zonder een moment met zijn gezicht in beeld te komen- voorbereidt op een grote solotentoonstelling in Beijing. In de documentaire  is hij alleen van achteren te zien en in het donker met een zonnebril op. Hij doet er alles om te voorkomen dat hij herkenbaar in beeld komt. In de lobby van een hotel in Den Haag hoeft hij zijn gezicht niet te bedekken, maar op de foto wil hij absoluut niet: “Dan zou ik mijn familie in gevaar brengen.”

Sun Mu is een van de weinige Noord-Koreaanse kunstenaars die zijn werk met de rest van de wereld kan delen. Op een haast satirische manier bekritiseert hij het dictatoriale regime.

Hij schilderde bijvoorbeeld een grijnzende, dikke Kim Jung-il in een Adidas- trainingspak. En zijn zoon, de huidige leider van Noord-Korea, wordt afgebeeld omringd door allerlei Disney figuren.

Dictators als inspiratie
Tijdens zijn militaire dienst in Noord-Korea had Sun Mu de opdracht om propaganda-schilderijen te maken. Hij maakte bijvoorbeeld afbeeldingen waarop Noord-Koreaanse soldaten de kelen doorsneden van Amerikaanse soldaten. Welgeteld één keer tekende Sun Mu zijn leider Kim Jong- il. Dat was eigenlijk ten strengste verboden, slechts een paar kunstenaars was het recht voorbehouden om de ‘grote leider’ af te beelden. Sun Mu had zijn deur op slot gedraaid. Toch was hij doodsbang dat de mannen van Kim Jong-il hem zouden pakken en neersteken. Zijn tekening was nog niet af of hij had hem al in brand gestoken.

Hij vertelt dat hij geen andere kunstenaars als voorbeeld heeft, zijn inspiratie vindt hij bij de dictators van Noord Korea: “Dat klinkt misschien gek. Maar mijn leven stond jarenlang in het teken van Kim Il-sung en Kim Jong-il. Ik heb keihard voor ze gewerkt en was zelfs bereid om voor ze te sterven.”

Door de ernstige hongersnood die Noord-Korea eind jaren negentig in zijn greep hield, voelde Sun Mu zich in 1998 gedwongen om te vertrekken. Hij bereikte China zwemmend over de rivier de Tumen. Via Laos en Thailand kwam hij uiteindelijk in 2002 in Zuid-Korea terecht. Het regime liet hem alleen niet los. “In Noord-Korea leerde ik dat het kapitalisme er van de buitenkant mooi uitziet: met felle, knipperende lichtjes en glitters. Maar dat het systeem van binnen verrot is.” De eerste keer dat hij na zijn vlucht een halfnaakte vrouw op televisie zag schrok hij zich een ongeluk, vertelt hij: “Ik vond het heel moeilijk om haar te zien. In Noord-Korea mogen vrouwen zich niet op die manier kleden. Dat wordt gezien als verwerpelijk.” De ommekeer kwam langzaam: “Op een gegeven moment begon ik steeds duidelijker te zien dat ik al die tijd bedrogen was. Ik kon als een buitenstaander naar mijn eigen land kijken. ”

Nog altijd in gevaar
Voor zijn tentoonstelling in Beijing (2014) maakte hij een vloerkleed met lyrische teksten over de Noord-Koreaanse leiders en zijn vaderland. Iedereen die de tentoonstelling zou bezoeken, dus ook de medewerkers van de Noord-Koreaanse ambassade, zou bij het betreden van de ruimte met zijn voeten over dat kleed moeten stappen. Dat was althans zijn idee, maar dat moment is nooit gekomen, zucht hij.

Zijn tentoonstelling in Beijing werd op de dag van de opening – waar hij zelf sowieso al niet bij aanwezig kon zijn – gesloten door de Chinese autoriteiten. Hij besefte eens te meer dat hij nog steeds in gevaar is: halsoverkop moest hij met zijn vrouw en twee dochters het land verlaten. Terug naar Zuid-Korea waar hij inmiddels bekend staat als de ‘kunstenaar zonder gezicht’.

Zijn ouders zijn nog altijd in Noord-Korea: “Hoe is het mogelijk dat een heel volk al die jaren bedrogen wordt?” Zijn familie en vrienden in Noord-Korea hebben zijn kunstwerken waar hij nu furore mee maakt nooit gezien. “Ik kan mijn geluk niet met hen delen.” Hij is even stil: “Toch weet ik zeker dat als mijn ouders en andere Noord-Koreanen mijn schilderijen zouden zien, dat ze – ondanks de jarenlange brainwash- het zouden begrijpen.” Het is zijn droom om zijn werken ooit in Pyongang te exposeren. “Ik heb hoop: Kim Jong-un ziet er niet gezond uit, hij zal denk ik niet lang leven.”