‘Het was een soort omgekeerde inburgering

Gepubliceerd in dagblad Trouw, 27 november 2010.

De eerste baan maakt vaak diepe indruk en legt de basis voor later. CDA Kamerlid en woordvoerder ontwikkelingssamenwerking Kathleen Ferrier (1957) begon als docent Spaans.

“Ik heb nooit de ambitie gehad om docent te worden. Mijn lesbevoegdheid heb ik gehaald omdat, als je talen studeert, een vak moet leren om een boterham te verdienen. In het begin vond ik het heel spannend. Ik dacht wel eens: Wie ben ik om anderen wat te leren? Vaak was de gemiddelde leeftijd van de studenten die ik voor mijn neus kreeg niet veel jonger dan ik zelf was

“Het lesgeven deed ik naast mijn studie Spaanse taal en letterkunde. Ik viel regelmatig in bij verschillende meao’s en ik gaf conversatielessen. Een keer per week gaf ik bijvoorbeeld Spaanse les in een bejaardentehuis in Den Haag. Bij het vak didactiek had ik geleerd dat je zachter moet gaan praten als je iets moeilijks wilt uitleggen. Maar al gauw merkte ik dat het voor die doelgroep niet werkte: iedereen begon gelijk aan zijn gehoorapparaat te draaien.

“Ik ben opgegroeid in Suriname. Ik wilde een studie kiezen die gericht was op mijn continent. Naast Spaans volgde ik ook de bijvakken Portugees en ontwikkelingssamenwerking. Een docent wees mij op een vacature bij het Hendrik Kraemer Instituut; een kerkelijk opleidingsinstituut voor mensen die overzees ontwikkelingswerk gingen doen. Ik kwam binnen als docent Portugees, maar al gauw gaf ik ook Spaans en adviseerde ik de kerkelijk ontwikkelingswerkers over diverse zaken.

“Zo vertelde ik hen wat het betekent om in een volstrekt andere omgeving terecht te komen en daar je weg te vinden. We spraken veel over hoe de cultuur werkt in ontwikkelingslanden. Het was een soort omgekeerde inburgering. Ook sprak ik over de positie van vrouwen in die landen. Ik adviseerde de ontwikkelingswerkers zich bijvoorbeeld niet blind te staren op de buitenkant. Ontwikkelingsorganisaties hadden in hun werk vooral te maken met mannen, toch waren meestal de vrouwen die de drijvende kracht waren.

“In het zendingshuis in Oegstgeest heb ik mijn man ontmoet. Ik hoorde dat ik een alleenstaande man in mijn les Spaans zou krijgen. Dat was bijzonder omdat het meestal jonge gezinnen waren die werden uitgezonden. Hij had zulke goede resultaten voor zijn testen gehaald dat ze voor hem een uitzondering maakten. Ik weet nog goed dat ik dacht: ‘Dat moet vast een verwaande man zijn, met zulke goede testresultaten.

“Toen ik hem ontmoette was hij echter de bescheidenheid zelve. Ik gaf hem natuurlijk strak les, maar in de marge van de lessen hadden we hele interessante gesprekken. Onze relatie begon toen de lessen afgelopen waren. Twee maanden later vertrok hij naar Chili. Ik heb in die periode nachtenlang doorgewerkt om mijn afstudeerscriptie af te krijgen, daarna ben ik hem meteen achterna gereisd. We zijn getrouwd onder de foto van Pinochet.

“Als Kamerlid wil ik de visie van over de dijken en duinen heenkijken op de politieke agenda houden. Tien jaar hebben we in Zuid-Amerika gewoond. Als we voor verlof in Nederland waren logeerden we in het Hendrik Kraemer Instituut. Dan keek je opeens weer met verbazing naar de Nederlandse samenleving.”