Azc Kollum was echt vet! Azc’s vind ik leuk!
Verschenen in nrc.next, 16 juni 2009, coververhaal.
Heimwee naar het azc, ja dat kan. Want als je daar je jeugd doorbracht, heb je er dierbare herinneringen aan. Jonge ex-asielzoekers hebben vaak heimwee naar het asielzoekerscentrum.
,,In het asielzoekerscentrum kwam je altijd wel iemand tegen, ik mis die drukte”, zucht de Servische Alma (19). Van 1999 tot 2008 woonde ze met haar ouders en zusjes in vier verschillende asielzoekerscentra. ,,Mijn hele puberteit heb ik daar doorgebracht. Natuurlijk heb ik veel naars meegemaakt, maar op de èèn of andere manier vergeet je dat. De positieve herinneringen blijven bestaan.”
Het asielzoekerscentrum als heimweefabriek. Alma is niet de enige die haar leven in het centrum mist: de azc-fanclub Hyves heeft bijna 800 leden. Het zijn vooral jongeren die reageren. Dagelijks laten ze elkaar berichtjes achter: ‘Azc 4 live’, ‘Azc Kollum was echt vet! Oude Pekela was best wel saai’, en: ‘Ik vind azc’s de beste plekken die er zijn, het is er leuk, en niet zo saai als bij die Nederlanders.’
,,Hoe moeilijker je het hebt, hoe hechter de band die ontstaat”, zegt Ad Vingerhoets, hoogleraar ‘ontwikkelings-, klinische en crossculturele psychologie’ aan de Universiteit van Tilburg. Het doet hem denken ,,aan de nostalgische gevoelens die Oost-Duitsers soms hadden” na de val van de Muur: ,,Ik heb destijds veel gesprekken gevoerd over hoe deze mensen omgingen met hun pas verworven vrijheid. Het bleek dat ze te maken kregen met nieuwe, andere problemen. Ze deelden niet meer een gezamenlijke vijand. En innige contacten vervlogen.”
De jonge ex-asielzoekers verliezen hun netwerk zodra ze een verblijfsvergunning krijgen. Ze vertrekken naar andere delen van het land of moeten terug naar hun land van herkomst. Vingerhoets: ,,In strikte zin kun je hun probleem geen heimwee noemen. Heimwee heeft te maken met verlangen naar een fysieke omgeving, terwijl asielzoekers vaak hun boeltje moeten pakken om naar weer een ander centrum te gaan. Het gaat in dit geval meer om het gemis van de sterke band die mensen gedurende zo’n onzekere periode met elkaar opbouwen.”
,,In het begin heb ik mijzelf iedere avond in slaap gehuild, zo erg miste ik het.” Verlegen kijkt Alma naar haar schoenen. Ze woont nu ruim een jaar met haar familie in een gewoon huis, in het Limburgse Venray. Ze vielen onder het generaal pardon. Alma: ,,Je zit allemaal in hetzelfde afvalputje, gewone pubers waren we niet. De centra waar ik heb gewoond, stonden in dorpen waar de gemeenschap niet veel opheeft met buitenlanders. Ik durfde in de buitenwereld nooit te zeggen waar ik woonde. En ook niet dat ik moslim ben.”
De Afghaanse Yamoh Hakimi (20) gaat nog elke maand terug naar ‘zijn’ centrum in Middelburg. Yamoh Hakimi: ,,Mijn beste vrienden wonen er nog steeds. De èèn komt uit Oekraïne, de ander uit Bosnië. Ik denk bijna iedere dag aan mijn tijd in het azc.” Samen met zijn moeder en twee zusjes verbleef hij ruim zeven jaar in verscheidene asielzoekerscentra. Sinds twee jaar hebben ze een verblijfsvergunning en wonen ze in een rijtjeshuis, in het Noord-Hollandse Uithoorn.
In de woonkamer vertelt hij over zijn ervaringen, bij koekjes en thee. Zijn zusje Zinat (12) zit naast hem en knikt enthousiast mee. Yamoh Hakimi: ,,In het asielzoekerscentrum leer je elkaar goed kennen. Je bent buitengesloten van de rest van de samenleving, er is bijna niks te doen. En wij groeiden ook nog op zonder vader. Die is nooit aangekomen, hij wordt nog altijd vermist. Ook het idee misschien weer weg te moeten, was verschrikkelijk. Al dat soort gevoelens deel je met elkaar, je bent een grote familie.”
Altijd vrienden en vriendinnen in de buurt om mee te kletsen, te voetballen of een feest mee te organiseren. Dat noemen de jonge ex-asielzoekers als belangrijke reden voor de gevoelens die ze hebben. Maar als je doorvraagt, komen ze óók met verschrikkelijke verhalen over het azc.
Alma: ,,Ik kende een man uit Angola. Hij was hier al heel lang, maar van de ene op de andere dag kreeg hij te horen dat hij weg moest. Die man heeft zelfmoord gepleegd. Vier dagen lag hij dood in zijn kamer, pas bij de wekelijkse meldplicht kwamen ze erachter.”
En in Echt – het laatste centrum waar ze woonde – hoorde Alma iedere dag hoe de buurvrouw door haar man werd mishandeld. ,,Ik hoorde hoe haar kinderen tegen de deur bonkten om hun moeder te helpen. Ik ben naar de receptie gegaan om het te melden. Maar volgens mij woont zij daar tot op de dag van vandaag nog steeds, samen met haar man.”
Yamoh Hakimi zag hoe zijn moeder langzaam wegkwijnde: ,,Iedere dag als ik thuiskwam van school zat ze op de bank met de tv aan. Ze wachtte op een verlossend antwoord.”
Onder moeilijke omstandigheden ontstaat sneller een hechte band, zegt hoogleraar Vingerhoets: ,,Het gaat om gehechtheid, die wordt geactiveerd als mensen het moeilijk hebben en onder stress staan. Dat zie je bijvoorbeeld ook bij het Stockholm-syndroom, de band die kan ontstaan tussen gijzelaars en gijzelnemers.”
Dus is het moeilijk, als de voorspelbare omgeving van het asielzoekerscentrum op een gegeven moment wegvalt. Yamoh Hakimi, die na zeven jaar plotseling midden in de maatschappij stond: ,,Ik heb een bijbaantje bij een supermarkt. In het begin ging de communicatie daar heel stroef. Ze vonden mij bot en arrogant. Zelf was ik hun manier van praten niet gewend. ‘s Avonds zat ik veel thuis, alleen op m’n kamer. Nu ga ik steeds vaker de deur uit, naar vrienden.” Yamoh Hakimi wil het liefste rapper worden, samen met vrienden maakt hij muziek. Zijn teksten gaan over zijn leven in het azc, over moslims en over Geert Wilders.
Volgens Vingerhoets gaat het bij heimwee om twee dingen: loskomen van de oude omgeving en integreren in de nieuwe omgeving. Vingerhoets: ,,Het zijn processen die in principe los van elkaar staan. Maar je kunt natuurlijk op je klompen aanvoelen dat als het loskomen van de oude omgeving moeizaam gaat, het ook moeilijker wordt om te integreren in je nieuwe omgeving.”
Hoe zal dat bijvoorbeeld gaan bij Sladjana Kokic (27), een Roma uit Servië? Zij woont in het asielzoekerscentrum in Dongen, waar het vandaag een vrolijke drukte is. De zon schijnt, veel bewoners zitten buiten. Sladjana Kokic woont al elf jaar in opvangcentra. Sinds anderhalf jaar heeft ze een verblijfsvergunning, maar ze is nog steeds in afwachting van een huis.
In het azc deelt Sladjana Kokic een appartement met een Afghaans gezin en een Somalische man. In haar kamer past net een bed, door de hardboardmuren ruik je de kookgeuren van haar Iraakse buren. Op de azc-Hyves liet ze een berichtje achter: ‘Bijna weg hier, maar ik zal het toch gaan missen.’
Sladjana Kokic: ,,Het voelt onvoorstelbaar dat ik nu op mezelf ga wonen. De angst om echt de maatschappij in te gaan, wordt groter als je langer in een azc woont. Maar na al die jaren ben ik er ook wel aan toe.” Door haar open raam gluren twee nieuwsgierige kindergezichten, ze trekt het raam dicht: ,,Ja, privacy bestaat hier niet.” Ze lacht en vervolgt: ,,Ik denk dat het voor buitenstaanders moeilijk is voor te stellen wat het betekent asielzoeker te zijn. Je staat samen sterk als ze in het dorp ‘kutasielzoeker’ naar je roepen – en je beurt elkaar op als je verdrietig bent.”
De rechten van azc-kinderen zijn niet gewaarborgd
De kwaliteit van scholing, spel en vrije tijd, gezondheidszorg en veiligheid van kinderen van asielzoekers laat te wensen over. Dat staat in het rapport Kind in centrum’ dat vorige week aan staatssecretaris Albayrak (Justitie) werd gepresenteerd. Het rapport is het resultaat van twee jaar onderzoek door Unicef, Stichting Kinderpostzegels en het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers naar de rechten van de zes- tot achtduizend kinderen die met hun ouders in Nederlandse azc’s wonen. De kinderen leven vaak jaren in onzekerheid, op een afgesloten terrein. Daarnaast zijn de duur van de asielprocedure, het vele verhuizen, het ontbreken van informatie en de schaamte voor het asielzoekerschap belangrijke stressfactoren.Het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind verplicht de aangesloten staten (waaronder Nederland) om goed voor kinderen in asielzoekerscentra te zorgen. Net als andere kinderen hebben ze recht op privacy, informatie, bescherming, scholing en ontwikkeling. Die rechten worden volgens het rapport niet gewaarborgd. De kinderen wonen met hun familie bijvoorbeeld te klein. Even alleen zijn, of rustig huiswerk maken kan niet. Ook vervelen ze zich. Er is geen geld om aan activiteiten mee te doen. En als geld het probleem niet is, ligt het asielzoekerscentrum vaak te afgelegen om ergens naartoe te kunnen. Door het vele verhuizen is het voor de kinderen moeilijk zich aan te sluiten bij een club. Ook willen veel kinderen geen nieuwe vriendschappen sluiten, omdat ze weten dat ze toch weer gaan verhuizen. En de hoge verhuisfrequentie vergroot de leerachterstand die ze al hadden.