Werken in de tuinbouw, met schóne handen

Gepubliceerd in dagblad Trouw, 8 april 2011.

De agrarische sector zit met een groot tekort aan tijdelijke seizoenskrachten. Deze week slaan boerenbedrijven, uitkeringsinstanties en onderwijsinstellingen de handen ineen om het imago ‘vieze handen, hard werken’ op te vijzelen.

“Ik zeg altijd: paprika’s telen is als topsport,” stelt bedrijfsleider Arjaan Hage van paprikateler 4 Evergreen. Acht werkzoekenden zijn vandaag bij het bedrijf in het West- Brabantse Steenbergen op bezoek. De deelnemers zijn een aantal maanden werkloos, sommigen al meer dan een jaar.

Het bezoek maakt onderdeel uit van de Brancheweek agrarisch, die nog tot morgen duurt. Tijdens deze week wil het UWV WERKbedrijf werkzoekenden in contact brengt met werkgevers en groene opleidingsinstanties. Er is namelijk een schreeuwend tekort aan personeel, en daarbij: het is gewoon een mooi beroep.

“Nog steeds bestaat het beeld dat werken in de agrarische sector vooral vies en zwaar handenwerk is. Maar de sector is intussen geautomatiseerd en heel technisch geworden,” zegt Ardi van Honk in de kantine van 4Evergreen. Hij is teamvoorzitter bij de opleiding Plantenteelt van College Prinsentuin, een van de deelnemende onderwijsinstanties.

“Sinds de economie weer aantrekt zit de agrarische sector met een groot tekort aan tijdelijk personeel (zie kader red.),” stelt Albert Jan Maat, voorzitter van LTO, de belangenorganisatie voor de agrarische sector. Maat: “Mensen denken bij seizoenswerk toch vaak: ‘liever niet’. Daarom willen wij een vrij verkeer van inwoners uit de EU. Voor Bulgaren en Roemenen is het nog steeds lastig hier te werken. Dat terwijl ze vaak ervaren zijn en goed werk leveren.” Maat vindt daarnaast dat werkzoekenden veel meer verplicht zouden moeten worden om werk in de agrarische sector aan te nemen.

In de vochtige kas krijgt het groepje werkzoekenden een rondleiding. Robotkarren rollen langs de deelnemers. Plukkers leggen groene paprika’s in de karretjes, die rijden daarna automatisch door naar de hal waar ze geleegd worden. De werkzoekenden kijken hun ogen uit.

Arjaan Hage vervolgt zijn verhaal: “Een beginneling doet vijftig tot zestig kilo per uur. Iemand die ervaren is wel zeventig. In de zomer kan het oplopen tot wel tweehonderd kilo per uur.” De deelnemers zijn vooral geïnteresseerd in het aantal werkuren, en of hun reiskosten worden vergoed. Steenbergen ligt tenslotte niet om de hoek. Hage: “Dat verschilt. Soms maak je dagen van zeven uur, maar in de zomer kan het ook zijn dat het om tien of twaalf uur gaat. En, nee: voor seizoenskrachten hebben we geen reisvergoeding.”

Een van de deelnemers is Toon Braspenning (54). Hij heeft zeker wel interesse in het werk, zegt hij. Penning: “Maar het moet niet zijn, van schiet op, schiet op. Dat heb ik mijn hele leven al gehad.” Penning werkte 35 jaar in de bouw, maar het bedrijf waar hij in dienst was ging failliet. Hij is nu een jaar werkloos: “Het lijkt me mooi om hier vast te werken. Maar liever niet als seizoenskracht. Je krijgt ook geen onkostenvergoeding, dan moet ik zelf nog geld gaan meenemen. Dat doe ik niet.”

Dennis Grootscholte (32) mede-eigenaar van het grote paprikateelt bedrijf doet een rondje door de kas op zijn fiets. Hij stopt even bij het gezelschap. Grootscholte: “In de zomer komen we eigenlijk altijd mensen tekort. Het beeld bestaat dat het zwaar en vuil werk is.” Maar kijk, Grootscholte laat zijn brandschone handen zien: “Paprikateelt is schone teelt.”

Hij vertelt dat hij eerder heeft meegedaan aan een project van het UWV: “Eerlijk gezegd is mijn ervaring dat mensen die via het UWV binnenkomen snel weer weg zijn. Ze zijn volgens mij toch bang hun uitkering te verliezen.” Grootscholte werkt dan ook vooral veel met Polen, die zijn makkelijk te krijgen: “Je verdient hier toch gauw al drie keer zoveel als daar.”

Na de rondleiding vertrekt het groepje naar het volgende tussenstation: een boomkwekerij. Onderweg in het busje vertelt werkzoekende Gosse Nonkes (56): “Ik werkte altijd in de agrarische sector, maar op een gegeven moment was ik niet meer nodig. Mijn werk werd overgenomen door Polen, die zijn toch goedkoper.”

 

Kader

Hoeveel mensen werken er in de agrarische sector?

In 2010 waren er op land- en tuinbouwbedrijven 170 duizend fulltime arbeidsplaatsen. Vanaf 2005 is het arbeidsvolume vrijwel gelijk gebleven. Vooral de vraag naar tijdelijke arbeidskrachten steeg: van 9 procent (2005) naar 17 procent (2010).

Vanaf 2005 is het werk uitgevoerd door tijdelijke arbeidskrachten in de landbouw met 81 procent toegenomen tot ruim 28 duizend fulltime arbeidsplaatsen. Ook het aantal bedrijven dat tijdelijke arbeidskrachten inschakelde is gestegen. In 2010 werd op 39 duizend landbouwbedrijven gebruik gemaakt van tijdelijke krachten. Dat is 54 procent van de landbouwbedrijven. In 2005 was dit 25 procent. (Landbouwtelling)