‘De gevangenen waren dol op frieten’

Dit artikel verscheen in dagblad Trouw, 20 december 2014.

De eerste baan maakt vaak diepe indruk. Presentator en seksuoloog Goedele Liekens (1963) begon als psycholoog in een gevangenis met levenslang veroordeelden. Onlangs verscheen haar boek ‘De Seksbijbel’.

“Hoe komen mensen ertoe om een moord te plegen? Die vraag intrigeerde mij mateloos. Ik was net afgestudeerd als klinisch psycholoog toen ik aan het werk kon als onderzoeker in de roemruchte gevangenis Sint Gillis in Brussel. Ik kwam te werken op een afdeling waar ze levenslang veroordeelden onderzochten. Het waren bijna allemaal mensen die een levensdelict hadden begaan: doodslag, moord, roofmoord.

Op de begane grond, onder het cellenblok, had ik een kantoortje waar ik de gevangenen ontving. In de gesprekken vroeg ik ze: waar is het fout gegaan? Mijn verslagen werden gebruikt als adviezen voor als iemand met verlof zou gaan, of in het geval van een vervroegde vrijlating.

Het werk maakte diepe indruk. Wat een tristesse vond ik in die gevangenis. Je voelde en zag niks van de buitenwereld. Je hoorde nog net de auto’s claxonneren, maar dat was het dan ook. De gevangenen werden op de binnenplaats ‘gelucht’, zoals dat heette. Daar mochten ze tennissen. Niet met een racket, want dat kon als wapen worden gebruikt, maar met hun handen.

Hét hoogtepunt voor de gevangenen was dat ze frieten kregen. Dan heerste er de hele dag een opgewonden sfeer. Wat is er toch aan de hand, dacht ik de eerste keer. Dat zo’n kleine gebeurtenis zoveel teweeg kan brengen, dat was iets waar ik van tevoren niet bij had stilgestaan.

Elke vrijdagavond mochten de gevangenen vrij rondlopen op hun afdeling. Ze speelden kaart bij elkaar op de kamer, en hingen een beetje over de balustrade van hun galerij. Als ik mij, na een hele week werken, klaarmaakte om naar huis te gaan, werd ik uitgezwaaid. “Dag Goedele, fijn weekend. Tot maandag”, werd er geroepen. Er bekroop mij dan toch een vreemd gevoel als ik de deur uitliep.

Ik kan me nog een jongen herinneren die betrokken was geweest bij een roofmoord. Hij was de enige van de groep die ouder was dan achttien, en dus werd hij als volwassene berecht; 25 jaar kreeg hij. En dat terwijl hij de moord niet daadwerkelijk had gepleegd, hij had tijdens de overval alleen op de uitkijk gestaan. Ik had dezelfde leeftijd en ik vond het erg confronterend om met hem te praten. Hij had het idee dat zijn leven al voorbij was, terwijl het bij mij net begon.

Twee jaar heb ik op de afdeling gewerkt. Het was een heftige periode. Ik vertrok toen de subsidies voor mijn afdeling werden stopgezet. Vijf maanden later werkte ik voor de televisie. Dat was plezant: eindelijk iets luchtigs. Na twee jaar miste ik het inhoudelijke van mijn werk als psycholoog. Dat was het moment dat ik ben begonnen met seksuologie. Ik bleef nieuwsgierig naar de vraag: wat drijft mensen? Maar ik heb geen seconde overwogen om terug te keren naar de gevangenis. Dat viel me toch te zwaar.”