‘Als veertienjarige voelde ik mij een hele mevrouw’
Gepubliceerd in dagblad Trouw, 19.1.2013
De eerste baan maakt vaak diepe indruk. Actrice en zangeres Hadewych Minis (1977) begon op haar veertiende in een tweedehands kledingwinkel. Ze speelt Rachel Hazes in de musical ‘Hij gelooft in mij’. Volgende maand staat ze met cabaretier Mike Boddé op de planken met ‘Vrij met Hadewych en Mike’.
“Recht tegenover mijn ouderlijk huis in Maastricht zat de kledingwinkel Second Hand Rows. Het was een tweedehands kledingwinkel. Er hing zo’n geur die je alleen in tweedehands winkels vindt. Als kind kwam ik er al graag om te kijken. Op mijn veertiende ging ik er werken.
Iedere week stond ik een paar middagen in de winkel. Ik draaide nooit een hele shift. Ik stond achter de kassa, hing de kleding goed en hielp de klanten: ‘Goh, wat staat dat u mooi’, zei ik als iemand voor de spiegel kleding stond te passen. Erg druk was het niet.
De eigenaresse van de winkel was een intrigerende vrouw. Ze was mannelijk en vrouwelijk tegelijk. Ze had twee zonen uit een eerder huwelijk, die waren heel knap, maar veel ouder dan dat ik. Stiekem hoopte ik altijd dat een van haar zonen binnen zou komen lopen als ik aan het werk was. Dat gebeurde alleen nooit.
De winkel zat in een oude, grote garage. Ik denk dat er wel iets van vijftig auto’s in zouden passen. Aan weerszijden van de winkel waren grote etalages. Grote koepels van glas sierden het plafond.
De eigenaresse woonde boven de winkel. Ik was een beetje bang van haar; ze was aardig, maar ook eigenaardig. Ze droeg altijd een bril met lila-achtige glazen, zo een waar je de ogen nog goed doorheen ziet. Ze rook sterk naar parfum, ze rookte als een ketter en ze was enorm gebruind.
Op een dag – volgens mij werkte ik toen al niet meer in de winkel – is zij door het dak gevallen. Iedereen in de buurt had het erover: was het een ongeluk, of niet? Ze heeft daarna een tijd in coma gelegen in het ziekenhuis. Ik ben zelfs nog bij haar op bezoek geweest. Uiteindelijk is ze gestorven. Ze was de eerste persoon die ik opgebaard heb gezien.
Het is een bizar verhaal. Maar ik heb zeker geen slechte herinneringen aan die tijd. In de winkel voelde ik mij als veertienjarige een hele mevrouw. Met een volwassen baan. Ik vond vooral de verhalen die in al die gedragen kleren schuilden mateloos interessant. Ik fantaseerde eindeloos over de mensen die de kleding hadden gedragen. Als ik helemaal alleen in de grote garage stond, nam ik al die werelden tot mij. Dat deed ik al als klein kind: op mijn kamertje bedacht ik dat ik op een internaat zat met heel strenge leraren en dat soort dingen.
Later op de toneelschool dook ik ook meteen de kamer in met rekwisieten. Ik kon daar uren zoet mee zijn: ik wilde andere levens opsnuiven. Ik heb mijn hele leven geacteerd, in Second Hand Rows ligt eigenlijk de kiem voor mijn liefde voor acteren: zo’n tweedehands winkel is natuurlijk één grote verkleedkist.”