Volkomen vrijheid bij de radio
Gepubliceerd in dagblad Trouw, 24 december 2011.
De eerste baan maakt vaak diepe indruk en legt de basis voor later. Sportjournalist Mart Smeets (1947) begon zijn carrière als freelancer. 31 december is zijn laatste dag in vaste dienst van de NOS. Hij gaat verder als freelancer.
“Voor ik journalist werd in 1969 rommelde ik maar wat aan. Ik heb medische proefjes helpen organiseren en bij een reclamebureau gewerkt. Vreselijk vond ik dat, ik hield het nog geen twee maanden vol. Jarenlang heb ik gebasketbald, maar dat zie ik niet als een eerste baan; ik kon er niet van leven.
Mijn ouders waren al die jaren heel liberaal met mij geweest, maar er kwam een moment dat ik echt voor mijzelf moest zorgen en mijn eigen geld moest verdienen. De keuze was basketbal of het leven. Ik solliciteerde als pr-medewerker bij Fokker. Dat heb ik een tijdje gedaan, maar al snel zag ik in dat ik niet in de wieg was gelegd om pr-werk te doen.
Toen ik dat eenmaal besloten had, heb ik gelijk mijn ontslag genomen en ben ik op mijn mobylette de poort uitgereden. Het voelde als een bevrijding. Ik reed vanaf Schiphol-Oost langs de Ringvaart richting Haarlem. Onderweg ben ik afgestapt en heb ik vol gas mijn mooie oude mobylette de Ringvaart in laten rijden. Ja, als je zo’n beslissing neemt moet je het ook meteen rigoureus aanpakken. Ik ben toen naar Haarlem gelift, en ik heb mij laten afzetten bij het honkbalstadion. Daar ben ik binnengelopen en meteen aan het werk gegaan als radioverslaggever. Tijdens Fokker werkte ik soms al als freelancer voor de radio, maar vanaf dat moment was ik fulltime freelancer. Dat was geen keuze; in dienst gaan was in die tijd gewoon niet zo gemakkelijk. Gelukkig wist ik precies wat ik wilde doen. En had ik gelijk werk: ik maakte filmpjes, radioreportages en ik schreef.
Volkomen vrijheid, dat was wat ik ervoer. Zo werkte ik bij de Paul Meier-show, een legendarisch radioprogramma waar honderdduizenden mensen naar luisterden. Ik was altijd onderweg. Ik interviewde politici: van Joseph Luns tot Joop den Uyl en Dries van Agt.
Alles kon en niets was te gek. Ik heb bijvoorbeeld een keer, voor een item over het mestoverschot, een drol geïnterviewd. Ik vroeg mijn regisseur en goede vriend Bert Spaak of hij de drol wilde spelen. ‘Kunt u mij uitleggen wat dat overschot precies is?’ vroeg ik hem. Als antwoord klonken er alleen maar poep- en scheetgeluiden.
Toen ik eenmaal in vaste dienst was bij de NOS bleef ik vrij in mijn keuzes. Dat was het mooie; ik heb altijd kunnen doen wat ik wilde. In de jaren tachtig wilde de NOS mij meer gaan betalen, maar vanwege allerlei constructies bij de omroep ging dat niet. Ik moest dus weer freelancer worden. Dit leverde een hilarische situatie op: Ik klopte op de deur van de hoogste baas. ‘Binnen’, zei hij. ‘Ik kom mijn ontslag indienen’, zei ik hem. Vervolgens liep ik naar buiten en klopte ik weer op de deur. ‘Binnen’, klonk het plechtig. ‘Ik bied mij graag aan als freelancer voor de zojuist vrijgekomen positie.’
Nu ga ik – omdat de regels mij daartoe dwingen – uit dienst bij de NOS. En weer ga ik verder als freelancer. Op 3 januari reis ik als freelancer af naar Boedapest om daar het EK schaatsen te verslaan. Ik ben terug waar ik begon, het is als een cirkel.”